Zeeuwse Zomer

't Is weer voorbij die mooie zomer. En toen kwam de nazomer, de Indian Summer, zoals men zegt. Die benaming doet rare dingen met me. Ik denk dan altijd aan een vroegere schooldirecteur, die heette Winter. Was hij een Indiaan geweest, hij zou de Indian Winter geheten hebben. Maar daar gaat het nu even niet over.

Ook de Indian Summer kwam en ging en plots was het mistig en bewolkt. Net toen beslisten we met enkele vrienden om Zeeland te gaan opzoeken, dichtbij en toch op reis.
We vertrokken op een deftig uur, en waren om een uur of 10 al in Middelburg. We lieten de wolken en de wind en de voorspelde regen achter ons: in Middelburg was er klare zonneschijn. Op een terrasje dronken we een soort hazelnotenkoffie. De dag begon lekker.

Voort ging de tocht naar Westkapelle, het strand, de zee, mosselschelpen, Zeebrugge zichtbaar in de verte. Volle zon! Onze heldhaftige noorderburen zwommen en ploeterden op hun eigen discrete wijze in het grijsgroene zilte nat. Tussen de honden. Het moet gezegd: er waren meer honden op het strand dan mensen. Dus keken we hond, wat heel oppeppend was gezien het enthousiasme van een hond op het strand nauwelijks te evenaren is. Toen een man z'n hond net iets te lang op en neer liet huppelen vooraleer de stok te gooien, riepen we bijna in koor: " Gooi dan toch! Gooi!". Hadden we gedurfd we waren ook achter de stok gaan rennen.

Na onze neus ei zo na niet te hebben verbrand (getomateerd, voor de culinair begaafden onder ons), aten we een lichte maaltijd, de heerlijkste gepofte tomatensoep die ik in tijden heb gegeten, met vers brood en pesto. De dag kabbelde lekker verder.

Op naar Veere, zo lief en klein, maar met een groot meer. Onze neuzen konden wat afkoelen, de zon bleef uit respect voor ons olfactorisch instrument even achter de wolken hangen. Wat ons dan weer de culinaire rariteiten van de streek deed ontdekken in de vorm van een bolus bij een koffie. Een bolus bleek de vorm te hebben van iets wat ik niet wil vernoemen, maar de smaak van overdadig suikerbrood dat lepeltjesgewijs bij de kaneelkoek heeft gelegen. Niet aangeraden om met een beugel op de tanden aan te beginnen, maar voor elk beugelvrij gebit gewoonweg keilekker.

We zeiden de deltawerken dag en reden over Neeltje Jans recht Zierikzee binnen. Het moet gezegd: we hebben huizen gekeken. Je kunt ook niet anders, in Nederland doen ze niet aan gordijnen. Je kijkt zo elk huis door. Persoonlijk raakte ik er behoorlijk gefrustreerd door, want ik zag geen enkel rommelig huis. De keurigheid droop nog meer van de huisjes dan de suiker van de bolus. De opruimfee woont in Zeeland, dat is zeker en ze is keurig gehuwd met Mister Proper.

We sloten onze dag af met – we zijn nu eenmaal Bourgondiërs- een lekker maal. Een boterzachte Hollandse steak met frietjes en groenten. De groenten bleken bloemkool te zijn. Ook sla, jawel, we gaan nu niet raar doen. Een glaasje rode en een glaasje witte droge wijn erbij, waarvan we de druif hebben trachten te raden. Mijn kennis is nogal beperkt, dus zei ik maar: "een witte" – hoogstaand.

En toen was het uit. We reden via de Zeelandbrug terug, de wind in de rug en met toepasselijke Hollandse hits die door de boxen knalden. Ik kan het alleen maar aanraden: na de Indiaanse zomer, de Zeeuwse zomer.

Scroll naar boven