Herinneringen aan 11 november

Claudine
0 reactie(s)
Herinneringen aan 11 november Zaffelare

Tekst Claudine - Foto JMDB ©

De jaarlijkse herdenking aan de wapenstilstand van 11 november 1918 wekken nostalgische beelden op van pakkende vieringen in de jaren ’50 en ’60. Taferelen met oud-strijders in militaire houding rond de Belgische Vlag in een mistige ochtend.

Dagen van tevoren was er al volop bedrijvigheid in het café ‘Lokaal NSB’, voordien café ‘De Fanfare’, van mijn grootouders Emelie Hebbelinck en Kamiel De Wilde aan het Moleneinde in Zaffelare. Want op 11 november kwamen ze met velen: de ‘oude oud-strijders’ van WO I en ‘jonge oud-strijders’ van WO II  en ze werden er met groot respect ontvangen.

Omdat “kleine kinderen toch maar in de weg lopen” keek ik stilletjes van op een afstand toe, een beetje weggedoken in de gang tussen de keuken en het café.  Als de vloer goed geschrobd was, werden stoelen en tafels van de zolder en de voute naar de ‘voorplaats’ gebracht; de brouwer vulde de kelder met zware bakken bier, de keuken en het achterhuis ondersteboven gehaald en zware gasbranders in de uitgeveegde voederstal gezet.

Ik zie nog hoe vele vrouwenhanden bergen soepballetjes uit kilo’s gehakt rolden en  herinner me de geur van kokende soepkippen in hoge ketels. Iedereen moest een plaats aan tafel krijgen en de maaltijd zou weer royaal en smakelijk zijn. De oud-strijders waren helden en hun inzet voor het vaderland zou nooit vergeten worden!
De dag van de herdenking begon met een ‘dienst’ in de kerk, een ontroerende ceremonie aan het monument, met een fiere vlag gehesen, met schel klaroengeschal en met heel veel volk. Daarna ging de stoet langs een paar cafés tot het NSB-lokaal van mijn grootouders voor het ‘maal’.

Niet alleen de gekende gezichten van de zondagskaarters zag ik dan in het café, maar ook veel onbekende mannen van ‘De Ratte’, van ‘’t Persijzer’ en van ‘de Molens’. Mannen met hoeden of militaire petten en met een donkere wollen ‘pardessus’ die naar mottenballen rook, met linten en medailles erop gespeld. Na de soep, de vidées, de rosbief en een paar pinten bier, klonken hun stemmen harder en het gelach vrolijker.

“Hoe zot gaat het vanavond zijn, wanneer die uitgelaten taterende oude mannen gaan dansen op het Oudstrijdersbal op ‘t Oosteindeke. Daar zou ik willen bij zijn! “ zuchtte ik dan.

In een walm van sigaren- en pijpenrook was men nu beginnen kaarten. Wie geen tafel vrij vond in ’t café, die mocht bij de buren Fons en Tille aan de keukentafel komen kaarten. Nog harder klonken de deskundige commentaren van zij die wonnen en het gevloek van de verliezers!  

Wat mij in dat café (mijn grootmoeder zei altijd ‘de herberg’) als meest aangrijpende herinnering is bijgebleven kwam nog later. Als die luidruchtige trotse vaders en grootvaders, verdedigers van de natie - nu ‘lichtjes’ aangeschoten door de alcohol - spraken over de modder in de loopgraven, over angsten en tegenslagen, over een gesneuvelde kameraad, over de pijn van de oorlog, over een heldendaad, dan rolden er tranen. Volle tranen die over hun gerimpelde kaken en neus gleden en dan langzaam haperend in hun lange snorrenharen bleven hangen. Tranen die ze dan afveegden met de rug van hun grote handen en wegsnoten in een reuzegrote zakdoek.

Dát mannenverdriet kon een kind niet begrijpen.

Meer info over het monument?

Zie https://www.tracesofwar.nl/sights/132902/Oorlogsmonument-Zaffelare.htm