Het rijk der dingen

Een mens doet nogal wat op een dag. Doorgaans staan we daar niet eens bij stil. Zoveel handelingen welke we gewoon zomaar doen, niet helemaal bewust: autosleutels neerleggen, brood uit de broodzak halen, kraan open draaien, handrem op trekken, ijskast openen & dichtdoen, gordel om doen, autodeur dicht slaan, licht op de gang uit doen, bril op onze neus zetten of lenzen in steken…

Ik zeg: we doen dat niet helemaal bewust en ik ga ervan uit dat we dat niet helemaal bewust doen, omdat we wel andere dingen aan ons hoofd hebben. En omdat we weten dat we niet in de miserie komen door die handelingen zo'n beetje op hun eigen beloop te laten. Och, het kan al eens zijn dat we de autosleutel niet vinden of dat we de handrem vergaten op te trekken. Dan merken we wel heel bewust dat we één en ander tussen de mazen van onze aandacht hebben laten glippen. Maar erg is dat niet.

Tot vandaag. Me dunkt dat de dingen rondom mij besloten hebben om mijn aandacht af te dwingen, desnoods met enig machtsvertoon. Ik verklaar me nader:

Het begon al deze morgen toen ik op zoek moest naar mijn bril. Dat valt doorgaans niet mee want zonder bril zie ik niks en dus ook niet waar mijn bril ligt. De ironie van brillen "zie me dan, als je kan". Ik dacht: die zal me niet liggen hebben en steek mijn lenzen in, zodat ik mijn bril kan gaan zoeken.

Ik geef toe dat dat wat raar klinkt. Na enig scheelkijken en vele vraagtekens later kom ik tot het besef dat ik mijn linker- en rechterlens heb omgewisseld, wat de flou artistique rondom mij wel moest verklaren. Dat is al punt nummer 1: mijn bril en mijn lenzen speelden duidelijk onder één hoedje. Ze wilden aandacht en die hebben ze gekregen.

Later op de dag maakte ik dezelfde verdenking van mijn autogordel en autodeur. Het is niet zo moeilijk: gordel los, deur open, been buiten, evenwicht behouden, uitstappen. Dat doen we altijd, bijna automatisch. Niet vandaag. Gordel 'los', deur open, been buiten. SNOK! Tiens, ik hang vast. Been weer binnen. BOENK! Deur slaat weer toe. Ik zweer  het: had mijn auto een wat zelfvoldaan glimlachje kunnen laten zien, ik had het vlaggen gehad: "Nou nou nou, wat gaan we doen? Uitstappen gelijk als altijd? Had je gedacht! AANDACHT, Sylvie, AANDACHT!".

Ik ben al blij dat mijn auto en ik het goed kunnen vinden met elkaar of de autodeur had gegarandeerd niet gewacht tot mijn been weer binnen was.

Er is een kleine kans dat dit alles een jammere aanval van onhandigheid was. Maar ik riskeer het niet. Morgen groet Sylvie de dingen. Als je dat maar weet.

 

Scroll naar boven