Krakkemikkig Karretje

Een mens zou zijn hart al vast houden vooraleer er eentje te nemen: een winkelkarretje. Waarmee ik nu niet meteen al de karretjes van alle winkels over eenzelfde kam wil scheren. Het kan zijn dat ik er een neus voor heb, voor krakkemikkige karretjes.

Het is me wel wat. Steek ik mijn oud twintig frank stuk in dat slot, en daar gaan we.

Of het is het voorste wiel dat niet mee wil, waardoor je jezelf een breuk duwt om het gelijk te krijgen met de drie andere wielen. Persoonlijk doe ik dan toertjes, de kar achter me aan in een kringetje trekkend, hopend dat het wiel zich zal voegen. Of het is een wiel dat elk gevoel met de grond is kwijtgeraakt, waardoor het losgeslagen zijn eigen baan volgt, draaiend om zijn eigen as gelijk zot. Of er hangt iets plakkerigs aan zo'n wiel, waardoor je jezelf in slaap kunt karren als je maar het juiste ritme vindt om TEK – TEK – TEK te doen terwijl je rijdt.

Of er geven gewoonweg twee wielen op, die zijn dan uitgekeken op elkaar en weigeren nog verder in sync te draaien. Dan zie je me duwen en trekken en weer duwen, alleen maar om mijn draai te kunnen halen zonder de flessen van de rekken te kieperen. Dan kun je me zo herkennen op de parking: ik ben diegene die zich, half  over de kar gebogen en ogenschijnlijk naar mijn patatten foeterend, zigzaggend een weg baant naar de auto.

Aan de auto gekomen, dat is een ander verhaal. Ik heb ooit zo'n eigenzinnige kar gehad waarmee ik, na het opdoen van een extra hernia laag in de rug, met succes mijn auto heb gehaald . Er was de hele winkel door geen moer aan te vangen met die kar, de grootste moeite had ik om het ding min of meer in een rechte baan door de winkelgangen te loodsen. Ternauwernood senioren ontwijkend, die mij voor gek hielden of mij terstond gingen indelen bij "de jeugd van tegenwoordig, dat kan nog geen kar duwen". Het leek of die kar een eigen remsysteem had, werkelijk. Maar niet toen we aan de auto kwamen, ho neen. Misschien was het de frisse lucht, of de vrijheid, of mijn rode auto die appelleerde aan de jeugd als bronstige kar, ik weet het niet.

Ik weet wel dat die kar er vandoor ging, terwijl ik 'm even alleen liet om mijn drankpak vooraan op de passagiersstoel te deponeren. De kar was nogal geladen, dat geef ik toe. Wellicht ook daarom dat het zo'n knal gaf toen die tegen mijn auto aankletste. Lap, de ijzeren kus staat gegraveerd in het koetswerk. Ik weet ook niet wat raarder was: die kar die ineens terug tot de levenden behoorde, of ik die een hele tirade stond te geven tegen een winkelkar.

Nu ik er aan denk, kan het ook die keer zijn dat het pak bruiswater uit mijn handen schoot, waarna de flessen onder de auto door tot in de goot rolden. Wat ik vergat te melden, waardoor de eerste spuitwaterdrinker waar voor zijn geld kreeg. Maar dat kan ook een andere keer zijn geweest.

Scroll naar boven