Niet voor gevoelige lezers

Gisteren bezocht ik een terminale wiens leefwereld gekrompen is tot de inhoud van het kommetje tomatensoep dat een vrijwilligster van de afdeling Palliatieve Eenheid hem kwam voorzetten.

De laatste afdeling, het opstapje naar een toekomst die meteen je verleden wordt, dacht ik bij het betreden van een ziekenhuisgang die er niet wou uitzien als een ziekenhuisgang.

Alsof een leven vol illusies nog niet voldoende is, probeert het zorgsysteem wat er nog rest van dat leven tot aan de spreekwoordelijke bocht te plaveien met suiker.

Allemaal goed bedoeld en mijn respect hebben ze zeker, de medewerkers van deze wachtzaal, alleen lijkt het me allemaal wat artificieel, iets wat mijn cynisme alleen maar aanwakkert.

De aandacht die je zelden kreeg toen deze nog nuttig kon zijn voor eigen gebruik, en er nu komt als een inhaalbeweging, is zo transparant dat je, indien nog niet halfdood, er dwars doorheen moet kunnen kijken.

Bezoeker én observator zijnde, interpreteerde ik die overdreven vorm van behulpzaamheid als een verdoken vorm van medelijden. Betuttelingen die als vleesvliegen rond je lichaam zoemen en pas ophouden wanneer je bloedsomloop stilvalt en de lijkstijfheid haar intrede doet!

En terwijl mijn oude vriend zijn kommetje soep langzaam leeg slurpte, dacht ik dat dit akelige oord voor een pure buitenmens als hij, beslist het akeligste oord ter wereld moest zijn om je laatste adem uit te blazen. Liever sterven in een schemerhoekje van je bouwvallige schuur, op hooibalen met de beelden en geuren van je dagdagelijkse leven rondom jou, mocht je keuze bespreekbaar gesteld worden.

Maar ik was niet meteen wat je een moedige vriend noemt. Ik zei hem één dezer dagen nog wel eens langs te komen, ‘voor het geval hij nog gehospitaliseerd mocht zijn’.

 

Scroll naar boven