O jij, verheven hoer met witte haren

Gisteren liep ik Carlos Drummond de Andrade nog eens tegen het vege lijf. Deze in 1987 overleden Braziliaanse dichter was al boven de tachtig toen hij zijn erotische dichtbundel ‘De liefde, natuurlijk’ schreef.

En dit met een vitaliteit van een jongeman, en tegelijk met de melancholie van wie de dood nabij weet.
Alle soorten vrouwen passeren de revue, van lolita’s tot hoogbejaarden, op alle denkbare plaatsen en op alle mogelijke manieren, niets versmaadt deze ouwe snoeper!
Zijn werk is puur en geeft uitdrukking aan de beleving van de (vleselijke) liefde.
Hij spreekt over de naaktheid als ‘de laatste sluier van de ziel’, over de liefde als een ‘neef van de dood’ en over de coïtus als ‘sterven in elkaar’.
Om de zoveel tijd hou ik eens grote kuis op mijn boekenplanken, maar deze bezit, wat mij betreft, een eeuwigheidswaarde.
Afstoffen, doorbladeren en netjes terugzetten, dit pareltje!

O jij, verheven hoer met witte haren,
die mij gunsten weigert, ooit gegeven
toen wij, in die donkerrode jaren,
fallus en vagina hadden verweven,

nu dat je vele zonden staan geschreven
op je oud gezicht en je bezwaren,
heb je je met deugdzaamheid omgeven,
alsof wormen je straks zullen sparen.

Terwijl ik weinig van die borsten wil,
die heupen en die billen, blank als room,
die zacht lijken te lachen in het duister…

Ik wil nog eens, gehoorzaam aan een gril
van de meest reine geilheid, vlugge droom,
verloren gaan in je vergane luister.
 

Scroll naar boven