Oude gemeenteschool van Zaffelare (1867) wordt afgebroken

Bert Vervaet
2 reactie(s)

Tot rond 1860 had het gemeentebestuur van Zaffelare weinig aandacht voor het onderwijs. Van 1839 tot 1850 was er niet eens een gemeenteschool en toen de zusters van Liefde de jongens kwijt wilden in hun school werd een gemeentelijke onderwijzer geïnstalleerd in het verkrotte gemeentehuis naast de kerk.

Gans deze situatie veranderde grondig in 1866-1867. Onder het bestuur van de dynamische liberale burgemeester Eugène Lippens werden twee ruime klaslokalen gebouwd en een voorname onderwijzerswoning op de hoek van Zaffelare-Dorp en het Pachtgoed. Dit gebouw staat er nog volledig, maar de schoolgebouwen staan er slecht bij. Op voorstel van schepen Hervé Stevens, verantwoordelijk voor het gemeentelijk patrimonium, werd op de agenda van de gemeenteraad van 29 oktober 2012 gezet: “Afbraak en afsplitsen van achterbouw Zaffelare-Dorp 52. Principebeslissing”.

Ik heb schriftelijk nog een poging gedaan bij de burgemeester, schepenen en gemeenteraadsleden om het behoud te willen overwegen van het oudste deel van het schoolgebouw. Het gaat hier immers om een architectonische eenheid van de onderwijzerswoning en twee klaslokalen uit 1867, getekend door een befaamd architect Emile Van Hoecke-Peeters, een historische mijlpaal in de geschiedenis van Zaffelare onder vooruitstrevend liberaal bestuur en bovendien een gebouw dat kan betrokken worden bij het nabijgelegen sierteeltmuseum.

Mijn oproep heeft niets uitgehaald. De gemeenteraad was unaniem akkoord met de afbraak. Meest doorslaggevend argument was dat er geen maatschappelijk draagvlak was om dit gebouw tegen een zeer hoge kostprijs te behouden. En daar hebben zij inderdaad gelijk: er is geen maatschappelijk draagvlak voor het behoud van ons historisch patrimonium.

In dit geval speelden nog bijkomende factoren. Deze school was vanaf 1900 een kleine meisjesschool geworden nadat voor de jongens een nieuwe gemeenteschool was gebouwd op het Moleneinde.

Er was dus nog bij uiterst weinig mensen enige sentimentele binding en al decennia lang had men het gebouw laten verkommeren, waardoor restauratie duur zou zijn. Velen interesseren zich ook nauwelijks aan wat in een andere deelgemeenten gebeurt. En vooral het inzicht in de historische betekenis ontbreekt. Een groot deel van onze bevolking heeft geen waardering voor ons cultureel erfgoed als er geen economische voordelen aan verbonden zijn.

In Gent daarentegen lijkt de doorsnee inwoner al wel akkoord met investeringen in erfgoed omdat men weet dat de toeristen er jaarlijks honderden miljoenen euro uitgeven. Op het platteland zijn we nog niet zo ver.

Toch blijf ik ervan overtuigd dat het niet alleen geld moet opbrengen. Naast welvaart is er ook welzijn. Erfgoed verrijkt onze leefomgeving, verankert ons verleden in tastbare getuigenissen, brengt perspectief in ons bestaan. Maar dat kan maar als mensen meer van geschiedenis afweten.

Dus we hebben als heemkundige kring nog werk tot in lengte van dagen.