Uit statistieken blijkt dat alleenwonenden en alleenstaande ouders 45% van de Belgische huishoudens uitmaken. De belastingen blijven echter lineair en houden geen rekening met deze evolutie. Jammer voor meer dan 2.2 miljoen Belgen die hun boontjes alleen doppen.
Op 1 januari 2019 telde België 4.948.398 particuliere huishoudens waarvan er 1.718.738 alleenwonenden en 489.175 alleenstaande ouders waren, wat samen 2.207.913 huishoudens betekent (45%).
In 1999 waren 1.663.925 huishoudens alleenwonenden en alleenstaande ouders (39%). In 20 jaar tijd zijn er dus 543.988 bijgekomen.
In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest komen alleenwonenden en alleenstaande ouders het meest voor met 58% van de 551.243 particuliere huishoudens. Elsene spant de kroon met 70 % alleenstaande ouders en alleenwonenden.
Het Vlaams Gewest telt 2.815.769 particuliere huishoudens waarvan 40% alleenwonenden en alleenstaande ouders. In het Waals Gewest zijn er 1.581.386 particuliere huishoudens waarvan 48% alleenwonenden en alleenstaande ouders. In Gent is dat percentage 50% (120.448 versus 50.155)
Het Vlaams Gewest telt respectievelijk 8% alleenstaande ouders en 32% alleenwonenden of samen 40%, Dit is een stuk minder dan het Waals Gewest met 48% (12% en 36%) en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met 58% (12% en 46%). (Bron: Statbel)