Park van Beervelde: beestige lente

De coronacrisis mag dan nog wel volop woeden, toch kan ook dit virus de lente niet tegenhouden. Een lente die steeds zichtbaarder aanwezig is, ook in de dierenwereld van het Park van Beervelde.

In onze bijdrage van 18 maart hadden we het al over de narcissen, de krokusjes en de eerste bloesems die terug kleur brachten in het landschap van het Park van Beervelde. En ook de vogels lieten zich niet onbetuigd en waren volop bezig met de voorbereidingen van hun nest.

Reigers

Op het eilandje waren de reigers toen hun nesten aan het afwerken. Ze zijn ondertussen al een hele stap verder. Op het (kleine) stukje land – midden in de vijver van het Park – zijn er een viertal nesten van reigers. De blauwe reiger mag dan wel een solitaire soort zijn, het broeden doen ze bij voorkeur in grotere of kleinere kolonies. Dat verhoogt de veiligheid en verkleint de kans dat hun jongeren ten prooi vallen aan indringers.
De nesten worden meestal hoog in de bomen gebouwd. Ze zijn vrij groot en plat en bestaan uit takken, gevoerd met takjes, gras en veertjes. Zowel het mannetje als het vrouwtje broeden de eieren uit. Je ziet ook dat de ouders bij onraad afwisselend op de uitkijk staan.

In de nesten op het eilandje zijn de eieren ondertussen uitgebroed en groeien de jonge reigertjes als kool. Ze zijn ondertussen zo groot dat ze zelfs al eens durven wandelen op de rand van het nest en hun vleugels durven strekken. Maar het is nog te vroeg om uit te vliegen. De jongen blijven gemiddeld 50 dagen in het nest.

Heel wat mensen zien de reiger niet graag komen omdat hij zich al eens tegoed durft doen aan de goudvissen of kois in de vijvers. Deze vogel heeft inderdaad een voorkeur voor vis maar vult zijn menu ook graag aan met kleine konijntjes, mollen, muizen en grote insecten zoals sprinkhanen.
In het Park van Beervelde is het wegje dat achter het eilandje loopt nog steeds afgesloten voor wandelaars (vanaf het paviljoen tot aan de het brugje). En dat is nodig, want bij de minste onraad, vliegen de ouders op. Je bekijkt het dus best vanop afstand.

Zwanen

Het koppel knobbelzwanen dat al zo vaak gefotografeerd werd op de vijver van het Park van Beervelde, is ook begonnen aan de broedperiode. De voorbije weken bouwde het paartje een nest in de sloot tussen de fietssnelweg en de vijver van het Park. In het nest werden 5 eieren gelegd die sinds enkele dagen door “mevrouw zwaan” uitgebroed worden.

Haar gemaal houdt ondertussen de wacht en verdedigt zijn territorium. Zeker als ze aan het broeden zijn, wordt het nest agressief verdedigd. Hun dreighouding is imposant; ze buigen hun hals naar achteren en bollen hun vleugels om uiteindelijk met een flinke “boeggolf” naar hun indringer te zwemmen. Maar ook mensen die te dicht naderen zijn niet veilig.

Het wijfje broedt tot 38 dagen op de ovale eieren van ongeveer 11 cm groot. De jongen blijven nadien een heel jaar bij hun ouders, wat uitzonderlijk lang is bij vogels. De knobbelzwaan kan een spanwijdte van 2,40 meter bereiken en is daarmee de grootste watervogel. Hij is 140 tot 160 cm groot. Met 10 tot 12 kg behoort de knobbelzwaan tot de zwaarste vliegende dieren.

Kleinere vogels

Wie in het Park de hemel afspeurt naar reigers, ziet geregeld ook aalscholvers vliegen. In België broeden aalscholvers alleen in bomen. In de eerste weken van februari worden de eerste nesten bezet en worden eieren gelegd. Nestbouw verloopt echter sterk gespreid over het ganse broedseizoen en kan tot in juni plaatsvinden. Aalscholvers eten bijna uitsluitend vis, tot 500 gram per dag. De jongen worden gevoed door de oudervogels die het halfverteerde voedsel opbraken. Aalscholvers zitten vaak met uitgespreide vleugels op een boom om hun vleugels te drogen. Ze worden daarom wel vergeleken met predikende religieuzen.

De Nijlganzen legden ondertussen ook al hun eieren. Deze vogels kunnen het hele jaar broeden, maar doen dit meestal van eind maart tot eind mei. Eén of twee broedsels per jaar, meestal 6 tot 9 eieren. Hun nesten bevinden zich vaak in boomholtes of onder struiken of bomen bij het water. Ze broeden soms ook in oude nesten van blauwe reigers. Na een kleine maand kruipen de jongen uit de eieren. Ze trekken, een beetje als de zwanen, daarna nog lang als familie rond.

Ook het mannetje van het winterkoninkje is vlijtig in de weer en fladdert rond. Van alle zangvogels is deze vogel toch wel de grootste lawaaimaker. Waarschuwen doet hij bijzonder veel en erg luid. Het mannetje bouwt gewoonlijk meerdere nesten in het territorium. Dan beslist het vrouwtje, de “winterkoningin”, welk nest haar het beste lijkt, om er vervolgens vijf tot acht buitengewoon kleine eitjes in te leggen.

Allemaal beestjes, groot en klein

Ook de kleinere diersoorten en insecten zijn al erg actief. Bij de eekhoorntjes is de paartijd op zijn hoogtepunt tussen januari en maart. De draagtijd duurt dan 38 dagen. Meestal worden de jongen tussen maart en mei geboren, mits er voldoende voedsel is. Anders worden de jongen tussen juli en september geboren. De nesten van de eekhoorns bevinden zich in bomen, op minstens zes meter hoogte, vlak bij de boomstam. Soms wordt een nest op een tak gemaakt, of in een holle stam. De lentebloeiers in het Park van Beervelde zorgen ook voor de eerste vlinder. Het oranjetipje, het boomblauwtje, het bont zandoogje, de citroenvlinder en de dagpauwoog zijn maar 4 van de soorten die al gespot werden.

Heel wat familiegeluk in de dierenwereld. Toch is het niet allemaal peis en vree. Onze fotografe Annick Gentier spotte met haar wildcamera vorige week terug de vos in Het Park. En die is, zoals algemeen geweten, altijd wel tuk op een mals hapje of een lekker eitje. 

Annick Gentier is ook zowat de huisfotograaf van het Park van Beervelde. In onderstaande fotoreeks kan u genieten van de mooie beelden die ze dit voorjaar al kon schieten op het domein van graaf Renaud de Kerchove. Veel kijkplezier.
(Afbeeldingen © Annick Gentier en Bennie Vanderpiete)

Fotoreeks “Beestige lente” (Klikken op onderstaande afbeelding om de fotoreeks te openen)

 

 

Scroll naar boven