Poë...Wat?

Evarist Ganzelever
0 reactie(s)

POËZIE is zoals Latijn spreken. Amper iemand die het begrijpt, op een paar bleke kamergeleerden na! Nochtans is poëtische klap geen dode taal, integendeel. Geen enkele taal die zich verdurend zo weet te heruitvinden als de poëtische. En net die kracht is meteen ook haar zwakte.

De spreektaal neemt minder hindernissen, heeft een grotere verstaanbaarheid dan die metaforen, die eigenlijk een oneindige interpretatie in zich meedragen.

En toch kom je overal waar emoties opduiken gedichten tegen.

In de rouwsfeer, als kattenbelletje of op spandoeken waar men een gouden bruiloft viert, om er maar enkele te noemen.

Ze proberen het terloopse een eeuwigheidswaarde, een toetsbare werkelijkheid mee te geven. 

Maar hoe voelen dichters zich? Zijn het stolpbewoners of sentimenteel kwetsbare mensen die weigeren hun verwachtingen naar de realiteit bij te stellen?

Als selfmade woordmens en steeds op zoek om de boodschap toegankelijk te houden, probeerde ik in onderstaande het lot van een lokale vrijetijdsdichter in mensentaal te vangen.

PO... WAT?

Armand dicht, voorzeker al meer dan duizend pareltjes heeft hij bijeen bedacht.

Z’n zestigste verjaardag was er dan ook geen als voorheen.

 

Een eerste verzamelbundel verscheen, op glimmend papier nog wel.

Een idee aangereikt door vrouwtjelief.

 

Een jaar en drie maanden verder, amper twee exemplaren verkocht.

Schoonzuster en melkboer, elk een gesigneerde kaft.

 

Levenslang voor de mussen geschreven stak de dichter,

op een bewolkte dinsdag in april, het pas geverfde kippenhok in de fik.

 

En, laat ons eerlijk blijven, een handeling die eigenlijk

nog verantwoord was voor iemand met meer dan duizend gedachten!