De krukken van de dichter

Jarenlang met poëzie bezig zijn is bijna een levenshouding geworden. Betrap me er zelfs op in metafoorstijl te denken en me verbaal ook zo uit te drukken.

Met beeldspraak over feiten spreken of een emotie uitdrukken is voor mij bijna een natuurlijk gegeven maar voor diegene die de boodschap moet aannemen, is het niet vanzelfsprekend deze te decoderen.
Ik ervaar het als zout en peper toevoegen aan taal, al leert de ervaring me dat het gewoonweg een andere taal is.
Gelukkig ben ik niet wereldvreemd en is de afstand tot een ‘normaal’ verbaal taalgebruik maar een smal slootje waar ik overheen moet springen, iets wat me zelfs zonder aanloop, nog betrekkelijk goed lukt!
Wel is het zo dat een omgeving vrij snel door heeft dat, wanneer ik mee stap in platitudes, ik na een poosje een zeker geforceerde of vervelende uitstraling niet kan verbergen.
Zo is de aanwezigheid van een humoristische of absurde ondertoon heel belangrijk voor mij, het is een relativerende factor.
Communiceren met ‘droge’ mensen ervaar ik als een helletocht, net alsof ik het Belgisch Staatsblad of een telefoonboek als hoofdkussen moet gebruiken.
Aangeklede taal is, net als het Esperanto, een artificieel gegeven.
Slechts bruikbaar in het clubje.

Scroll naar boven