Dag van de Arbeid

De fanfares rukken nog zelden uit. De vlaggen met strijdliederen zijn al een tijd grotendeels uit het straatbeeld verdwenen. In Coronatijden kon en mocht het niet. Focus ligt deze keer op koopkracht en gezondheid.

De achturige werkweek lag aan de basis van de viering van de arbeidersbeweging. Die eis om slechts acht uur per dag te werken werd in de 15de en 16de eeuw reeds veelvuldig onder de Engelse ambachtslieden gehoord. In 1890 was het dan zover en werd 1 mei een internationale strijddag.

Intussen is natuurlijk heel wat veranderd. Volkshuizen zijn zeldzaam geworden, al leeft de traditie veel meer in Wallonië. Momenteel krijgt men de openstaande vacatures niet meer ingevuld terwijl velen medisch ongeschikt zijn verklaard, al dan niet tijdelijk. Burn out is stilaan een moderne beschavingsziekte geworden. Personeelstekort is dagelijkse kost.

De klassieke partijen hebben het momenteel moeilijk en flirten met de 10%. Vooruit (14%) doet het nog vrij goed – als we de peilingen mogen geloven – al scoren N-VA en Vlaams Belang rond 25%. Groen blijft onder 10% net als PVDA. CD&V haalt nog amper 11% en Alexander De Croo levert geen bonus voor zijn partij, al is hij al een hele tijd de populairste politicus. Open VLD zakt onder 10%.

Sommigen achten het nodig om oude, niet vervulde wensen uit de schuif te halen met een superrijkentaks of een startpremie voor jongeren van 25.000 euro. Iedereen weet toch dat dit Utopia is of niet?

Krachten bundelen is de boodschap om aan boord te blijven na 2024 en daar is men al mee gestart.

In Frankrijk is de PS van de kaart geveegd. Anne Hidalgo, burgemeester van Parijs haalde niet eens 2% terwijl François Hollande in een niet zo ver verleden nog president was. Ook daar komen de uitersten van links en rechts op in een erg verdeeld land, al blijft Emmanuel Macron ook de volgende 5 jaar president.

Het blijft alleszins een betaalde dag voor iedereen die aan de slag is en voor sommigen nu ook een verlangd weekend.

Scroll naar boven