Ik bezocht m’n moeder op death row

Moeder verblijft in een woonzorgcentrum, waar ze haar oude dag uitleeft. In precoronatijden heette het resideren in een home. Nu lijkt het wel of een hoge leeftijd halen een misdrijf is.

Woonzorgcentra dragen in deze bevreemdende tijden ontegensprekelijk een verpletterende verantwoordelijkheid tegenover hun bewoners. Ouderen zijn sowieso een gemakkelijk slachtoffer voor de meeste virussen, zie maar wat een gewone griep kan aanrichten. De genomen maatregelen zijn dan ook ingegeven uit angst en bezorgdheid gerelateerd aan broosheid en eindigheid.

Maar hoe ervaren onze oudjes het zelf? Voelen de diverse beschermingsmaatregelen – zoals geen bezoekrecht op de kamer en het ontbreken van lichamelijk contact, om er maar enkele te noemen – niet eerder als een bestraffing? Vrijheidsberoving is allesbehalve een boeket na een geleefd leven. Het verhaal van kwantiteit en kwaliteit, of hoe deze bescherming een ander soort slachtoffer creëert.

Zelf hoorde ik moeheid in de stem van mijn moeder, ingegeven door het ontbreken van perspectieven in een leven waar 'misschien binnen een half jaar' even ongeloofwaardig klinkt als 'je wordt beslist honderd jaar'!

Gevangenen hebben de Wet-Lejeune, die zegt dat je voorwaardelijk kan vrijkomen na twee derde van je straf te hebben uitgezeten. Een vooruitzicht dat onze WZC-ouderen niet hebben, ook al hebben de meesten onder hen een blanco strafblad.

Scroll naar boven